Als boerenwerkpaard had Corrie haar sporen wel verdiend. Jarenlang deed ze dienst voor haar eigenaar en hielp ze het Twentse land te bewerken. Tot ze als dank voor haar jarenlange arbeid in het slachthuis haar onbekende lot stond op te wachten. Dat lot kreeg een onverwachte wending.
Hij kwam voer halen voor zijn honden en katten. Dat deed hij wel vaker in het slachthuis. Zijn oog viel op Corrie, een afgedankt werkpaard. Het besef dat de viervoeter in dit gebouw voortijdig aan zijn einde zou komen, geep de man aan. Het is 1962, de man heette C.J. ‘t Hart, een groot dierenliefhebber die secretaris was van de plaatselijke Dier..