Gemeentelijke afdeling Ruimte betrekt burgers eerder bij principebesluit

De gemeentelijke afdeling Ruimte stelt een nieuwe manier van 'participatie' voor bij een nieuw of het wijzigen van een bestemmingsplan. De burgers worden door de aanvrager betrokken vóórdat het college een principebesluit neemt in plaats van nu achteraf.

Martin Huizenga

De werkwijze ruimtelijke plannen vervangt de huidige regeling 'Memo draagvlak van 5-5- 2013'. De raad van 24-1-2018 gaf aanvullingen. De kern van de verbetering zit in de verplaatsing van het moment waarop de burger met een belang bij ruimtelijke plannen wordt betrokken 'in de geest van de nieuwe omgevingswet'. De betrokkenheid vindt plaats vóór het principebesluit van het college. De aanvrager wordt zelf verantwoordelijk voor de afhandeling van zijn initiatief, de 'planologische onderbouwing en maatschappelijke inbedding'. 

De aanvrager moet nu in een vroeg stadium de omwonenden naar hun zienswijzen, wensen en bedenkingen vragen. Deze zienswijzen worden een gelijkwaardig onderdeel in de afwegingen door de gemeenteraad en niet zoals nu door een overvloed aan wetsteksten bij voorbaat gediskwalificeerd. De inspreker is niet meer te laat, evenals de raad om substantieel te kunnen veranderen. Het bouwplan is open voor de burger en krijgt een verslag van de inbreng. De ambtenaar van de afdeling Ruimte kan nu zijn rol als onafhankelijk procesbegeleider waarmaken. Kwalitatief en kwantitatief samen met de afdeling bij grote projecten.

Let op, tegengestelde belangen kunnen blijven en bestaande wet- en regelgeving gaat voor. Een geslaagde inspraak betekent niet een automatische goedkeuring. Echter, de invloed van raad en burger nemen toe. Iedereen zal moeten wennen aan de nieuwe rol en de onderlinge verwachtingen kunnen vroegtijdig worden uitgesproken.