Colenso

26 juni 2019 om 10:52 Lokaal/Column

In Soest hebben ze met mijn stem vroeger geen enkel probleem. Echt niet. Of ze in Soest net doen of ze geen moeite met mijn stem hebben kan natuurlijk ook. Ik weet in ieder geval van niets. En dat naïeve gevoel wordt nog eens versterkt door dat hoogst domme telefoongesprek. Dat voer ik waarschijnlijk met de wachtcommandant van de Soester politie.

Natuurlijk, heb ik het vast al eens verteld, maar ik heb er nog steeds geen woorden voor. En ik maak het de wachtcommandant van de Soester politie heus niet makkelijk. Ben je mal. Voor ik hem bel, vanuit een echte telefooncel, die nog geheel intact bij de VGLO -school staat, leg ik mijn zakdoek over de hoorn. Dat heb ik niet van mezelf maar uit een film. Helaas maakt de zakdoek helemaal niets uit. De wachtcommandant van de Soester politie heeft aan een half woord al ruim voldoende.

Hij noteert nauwkeurig dat ik er heel veel spijt van heb dat ik die ene auto even heb meegenomen, maar dat die nu daar en daar staat. En weet je, de wachtcommandant van de Soester politie bedankt me heel hartelijk voor het telefoontje en zegt dat ze nog even langskomen.

Nee, dan vandaag aan de dag. Niemand hoort me nog. Oké, behalve dan die ene hond bij mijn dochter in Baarn, maar voor de rest, ho maar. Neem nou gewoon maar eens een telefoon. Niet in een ordentelijke cel of op een keurig opgeruimd bureau. Nee, zo'n mobieltje. Ik heb een nieuwe, omdat mijn kleinzoons me uitmaken voor een digibeet en erger. Nee, dat is niet aardig, vandaar dat nieuwe mobieltje.

Nou, ik kan m'n geluk niet op. Alles kun je met dat ding. Bijvoorbeeld binnen het licht aan en uit doen, de thermostaat regelen, bankieren voor het geval er iets te bankieren valt, mailen, appen, mailen, muziek spelen, fotograferen en ook nog telefoneren. Echt waar.

Alleen doe ik dat weer volgens mijn kleinzoons helemaal niet modern genoeg. Wat nu weer? Moet ik horen. Ik hoef een telefoonnummer niet in te tikken. Dat intikken is trouwens heel ouderwets, uit de tijd, en daarbij ben ik er niet echt handig in. Volgens mijn kleinzoons, daar heb je de schatjes weer, moet ik met mijn mobieltje praten.

Ik moet het mobieltje opdrachten geven. Doe niet zo mal, zeg ik nog, maar ze doen helemaal niet mal en laten horen hoe het moet. Ze roepen naar het mobieltje: hè Sire geef me Anna. En let op die Sire brengt mijn kleinzoon in contact zijn oma.

Op die manier bellen wil ik ook wel. Nou vergeet het. Mijn Sire begrijpt mij niet. Ik probeer het nu al maanden. Maar hij verstaat me niet. Misschien moet Sire eens met de wachtcommandant van de Soester politie bellen.

Boudewijn Paans.

advertentie
advertentie